1 Korinthiërs 15:36-44
1 Korinthiërs 15:36-44 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is; En hetgeen gij zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet, dat worden zal, maar een bloot graan, naar het voorvalt, van tarwe, of van enig der andere granen. Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam. Alle vlees is niet hetzelfde vlees; maar een ander is het vlees der mensen, en een ander is het vlees der beesten, en een ander der vissen, en een ander der vogelen. En er zijn hemelse lichamen, en er zijn aardse lichamen; maar een andere is de heerlijkheid der hemelse, en een andere der aardse. Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere ster. Alzo zal ook de opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid; Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam, en er is een geestelijk lichaam.
1 Korinthiërs 15:36-44 Herziene Statenvertaling (HSV)
Dwaas, wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is. En wat u zaait, daarvan zaait u niet het lichaam dat worden zal, maar een kale graankorrel, al naar het voorvalt, van tarwe of van een van de andere graansoorten. God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam. Alle vlees is niet hetzelfde vlees, want het vlees van mensen is verschillend, en het vlees van dieren is verschillend, en dat van vissen is verschillend, en dat van vogels is verschillend. En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend. De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend, en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster. Zo zal ook de opstanding van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam.
1 Korinthiërs 15:36-44 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Dwaas! Wat gij zelf zaait, wordt niet levend, of het moet gestorven zijn, en als gij zaait, zaait gij niet het toekomstige lichaam, maar slechts een korrel, bijvoorbeeld van koren, of van iets anders. Maar God geeft er een lichaam aan, gelijk Hij dat gewild heeft, en wel aan elk zaad zijn eigen lichaam. Alle vlees is niet hetzelfde, maar dat van mensen is anders dan dat van beesten, en het vlees van vogels weer anders dan dat van vissen. Er zijn hemelse en aardse lichamen, maar de glans der hemelse is anders dan die der aardse. De glans der zon is anders dan die der maan en der sterren, want de ene ster verschilt van de andere in glans. Zo is het ook met de opstanding der doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid; er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht. Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
1 Korinthiërs 15:36-44 Het Boek (HTB)
Wat een domme vraag! Wat u zaait, komt pas tot leven als het doodgaat. U zaait niet een volgroeide plant, maar een kale graankorrel of iets anders. God laat er de juiste plant uitkomen. Uit het ene zaad komt deze plant en uit het andere zaad die plant. Elk vlees is niet gelijk, er is verschil tussen het vlees van mensen, vee, vogels en vissen. Er zijn hemelse en aardse wezens, en de schoonheid van de hemelse is anders dan die van de aardse. Zon, maan en sterren hebben een verschillende helderheid, en ook de sterren onderling verschillen in lichtsterkte. Zo is het ook bij het levend worden van de doden. Iets vergankelijks wordt gezaaid, en iets onvergankelijks wordt tot leven geroepen. Wat in de aarde wordt gelegd, is het aanzien niet waard. Maar wat levend wordt gemaakt, is schitterend. Wat in de aarde wordt gelegd, is tot niets in staat. Maar wat levend wordt gemaakt, heeft grote kracht. Wat in de aarde wordt gelegd, is een natuurlijk lichaam. Maar wat levend wordt, is een geestelijk lichaam. Want als er een natuurlijk lichaam is, moet er ook een geestelijk lichaam zijn.
1 Korinthiërs 15:36-44 BasisBijbel (BB)
Maar dat is een dwaze vraag! Alles wat je zaait, moet eerst sterven. Pas dan kan er nieuw leven uit ontstaan. En wat je zaait, ziet er niet hetzelfde uit als wat er later uitkomt. Wat je zaait is maar een simpele korrel, bijvoorbeeld graan. Maar God laat er een bepaalde plant uit groeien. Uit elke soort zaad groeit een bepaalde soort plant. Ook zijn niet alle levende wezens hetzelfde. Het lichaam van mensen is anders dan van dieren. En het lichaam van vogels is weer anders dan van vissen. En aardse lichamen zoals mensen, dieren en planten, zijn weer anders dan de hemellichamen zoals zon, maan en sterren. Ze zijn verschillend van schoonheid. En het licht van de zon is ook weer anders dan het licht van de maan of van de sterren. En de ene ster schijnt helderder dan de andere ster. Zo is het ook met de opstanding uit de dood. Wat wordt gezaaid, is sterfelijk. Maar wat opstaat uit de dood, is onsterfelijk. Wat wordt gezaaid is niet mooi. Wat opstaat uit de dood is prachtig. Wat wordt gezaaid, is zwak. Maar wat opstaat uit de dood, is vol kracht. Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar er staat een geestelijk lichaam op. Want net zoals er een aards lichaam bestaat, bestaat er ook een geestelijk lichaam.