1 Korinthiërs 12:14-16
1 Korinthiërs 12:14-16 Het Boek (HTB)
Een lichaam bestaat niet uit één enkel deel, maar uit vele delen. Als de voet zou zeggen dat hij niet bij het lichaam hoort, omdat hij geen hand is, hoort hij daarom niet bij het lichaam? En als het oor zou zeggen dat het niet bij het lichaam hoort, omdat het geen oog is, hoort het daarom niet bij het lichaam?
1 Korinthiërs 12:14-16 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Een lichaam bestaat toch ook niet uit één lichaamsdeel, maar uit een groot aantal lichaamsdelen? Als één van de voeten zou zeggen: "Omdat ik geen hand ben, hoor ik niet bij het lichaam," heeft hij dan gelijk? En als een oor zou zeggen: "Omdat ik geen oog ben, hoor ik niet bij het lichaam," heeft het dan gelijk?
1 Korinthiërs 12:14-16 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Want ook het lichaam is niet één lid, maar vele leden. Indien de voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is hij daarom niet van het lichaam? En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam?
1 Korinthiërs 12:14-16 Herziene Statenvertaling (HSV)
Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele. Als de voet zou zeggen: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom dan niet van het lichaam? En als het oor zou zeggen: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom dan niet van het lichaam?
1 Korinthiërs 12:14-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Want het lichaam bestaat toch ook niet uit één lid, maar uit vele leden. Indien de voet zeggen zou: omdat ik niet de hand ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort hij daarom niet tot het lichaam? En indien het oor zeggen zou: omdat ik niet het oog ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort het daarom niet tot het lichaam?
1 Korinthiërs 12:14-16 Het Boek (HTB)
Een lichaam bestaat niet uit één enkel deel, maar uit vele delen. Als de voet zou zeggen dat hij niet bij het lichaam hoort, omdat hij geen hand is, hoort hij daarom niet bij het lichaam? En als het oor zou zeggen dat het niet bij het lichaam hoort, omdat het geen oog is, hoort het daarom niet bij het lichaam?
1 Korinthiërs 12:14-16 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Een lichaam bestaat toch ook niet uit één lichaamsdeel, maar uit een groot aantal lichaamsdelen? Als één van de voeten zou zeggen: "Omdat ik geen hand ben, hoor ik niet bij het lichaam," heeft hij dan gelijk? En als een oor zou zeggen: "Omdat ik geen oog ben, hoor ik niet bij het lichaam," heeft het dan gelijk?