1 Kronieken 16:8-43

1 Kronieken 16:8-43 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken. Zingt Hem, psalmzingt Hem, spreekt aandachtelijk van al Zijn wonderwerken. Roemt u in den Naam Zijner heiligheid; dat zich het hart dergenen, die den HEERE zoeken, verblijde. Vraagt naar den HEERE en Zijn sterkte, zoekt Zijn aangezicht geduriglijk. Gedenkt Zijner wonderwerken, die Hij gedaan heeft, Zijner wondertekenen, en de oordelen Zijns monds; Gij, zaad van Israël, Zijn dienaar, gij, kinderen van Jakob, Zijn uitverkorenen! Hij is de HEERE, onze God; Zijn oordelen zijn over de gehele aarde. Gedenkt tot in der eeuwigheid Zijns verbonds, des woords, dat Hij ingesteld heeft tot in het duizendste geslacht; Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijns eeds aan Izak; Welken Hij ook aan Jakob heeft gesteld tot een inzetting, aan Israël tot een eeuwig verbond; Zeggende: Ik zal u het land Kanaän geven, een snoer van ulieder erfdeel; Als gij weinige mensen in getal waart; ja, weinigen en vreemdelingen daarin. En zij wandelden van volk tot volk, en van het ene koninkrijk tot een ander volk. Hij liet niemand toe hen te onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende: Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad. Zingt den HEERE, gij, ganse aarde, boodschapt Zijn heil van dag tot dag. Vertelt Zijn eer onder de heidenen, Zijn wonderwerken onder alle volken. Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen, en Hij is vreselijk boven alle goden. Want al de goden der volken zijn afgoden; maar de HEERE heeft de hemelen gemaakt. Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte en vrolijkheid zijn in Zijn plaats. Geeft den HEERE, gij, geslachten der volken, geeft den HEERE eer en sterkte. Geeft den HEERE de eer Zijns Naams, brengt offer, en komt voor Zijn aangezicht; aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms. Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd worden, dat zij niet bewogen worde. Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde verheuge zich, en dat men onder de heidenen zegge: De HEERE regeert. Dat de zee bruise met haar volheid, dat het veld huppele van vreugde, met al wat daarin is. Dan zullen de bomen des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN, omdat Hij komt, om de aarde te richten. Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. En zegt: Verlos ons, o God onzes heils, en verzamel ons, en red ons van de heidenen, dat wij Uw heiligen Naam loven, en dat wij ons Uws lofs roemen. Geloofd zij de HEERE, de God Israëls, van eeuwigheid tot eeuwigheid! En al het volk zeide: Amen! en het loofde den HEERE. Alzo liet hij daar, voor de ark des verbonds des HEEREN, Asaf en zijn broederen, om geduriglijk te dienen voor de ark, naardat op elken dag besteld was. Obed-Edom nu, met hunlieder broederen, waren acht en zestig; en hij stelde Obed-Edom, den zoon van Jeduthun, en Hosa, tot poortiers; En den priester Zadok, en zijn broederen, de priesters, voor den tabernakel des HEEREN op de hoogte, welke te Gibeon is; Om den HEERE de brandofferen geduriglijk te offeren op het brandofferaltaar, des morgens en des avonds; en zulks naar alles, wat er geschreven staat in de wet des HEEREN, die Hij Israël geboden had. En met hen Heman en Jeduthun, en de overige uitgelezenen, die met namen uitgedrukt zijn om den HEERE te loven; want Zijn goedertierenheid is tot in der eeuwigheid. Met hen dan waren Heman en Jeduthun, met trompetten en cimbalen voor degenen, die zich lieten horen, en met instrumenten der muziek Gods; maar de zonen van Jeduthun waren aan de poort. Alzo toog het ganse volk henen, een iegelijk in zijn huis; en David keerde zich, om zijn huis te gaan zegenen.

1 Kronieken 16:8-43 Herziene Statenvertaling (HSV)

Loof de HEERE, roep Zijn Naam aan, maak Zijn daden bekend onder de volken. Zing voor Hem, zing psalmen voor Hem, spreek aandachtig van al Zijn wonderen. Beroem u in Zijn heilige Naam, laat het hart van wie de HEERE zoeken, zich verblijden. Vraag naar de HEERE en Zijn kracht, zoek Zijn aangezicht voortdurend. Denk aan Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft, aan Zijn tekenen en de oordelen van Zijn mond, nakomelingen van Israël, Zijn dienaar, kinderen van Jakob, Zijn uitverkorenen. Hij is de HEERE, onze God, Zijn oordelen gaan over de hele aarde. Denk aan Zijn verbond voor eeuwig, aan de belofte die Hij gedaan heeft, tot in duizend generaties, aan het verbond dat Hij met Abraham gesloten heeft, en Zijn eed aan Izak. Voor Jakob heeft Hij het vastgesteld als een verordening, voor Israël tot een eeuwig verbond, door te zeggen: Ik zal u het land Kanaän geven, het gebied dat uw erfelijk bezit is. Toen u met weinig mensen was, ja, met weinigen, en vreemdelingen daarin, en zij van volk naar volk zwierven, en van het ene koninkrijk naar het andere volk, liet Hij niemand toe hen te onderdrukken, ook bestrafte Hij koningen omwille van hen en zei: Raak Mijn gezalfden niet aan, doe Mijn profeten geen kwaad. Zing voor de HEERE, heel de aarde, breng de boodschap van Zijn heil van dag tot dag. Vertel onder de heidenvolken Zijn eer, onder alle volken Zijn wonderen. Want de HEERE is groot en zeer te prijzen, en Hij is ontzagwekkend boven alle goden. Want al de goden van de volken zijn afgoden, maar de HEERE heeft de hemel gemaakt. Majesteit en glorie zijn voor Zijn aangezicht, macht en vreugde zijn in Zijn plaats. Geef de HEERE, geslachten van de volken, geef de HEERE eer en macht. Geef de HEERE de eer van Zijn Naam, breng offers en kom voor Zijn aangezicht. Buig u neer voor de HEERE in Zijn heerlijke heiligdom; beef voor Zijn aangezicht, heel de aarde. Ja, vast staat de wereld, zij zal niet wankelen. Laat de hemel zich verblijden en de aarde zich verheugen, laat men onder de heidenvolken zeggen: De HEERE regeert. Laat de zee bulderen met al wat zij bevat, laat het veld van vreugde opspringen met al wat erin is. Dan zullen de bomen van het woud juichen voor het aangezicht van de HEERE, want Hij komt om de aarde te oordelen. Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. En zeg: Verlos ons, o God van ons heil, en breng ons bijeen, en red ons vanuit de heidenvolken, opdat wij Uw heilige Naam loven en ons beroemen in Uw lof. Geloofd zij de HEERE, de God van Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid! En heel het volk zei: Amen! En het prees de HEERE. Zo liet hij daar voor de ark van het verbond van de HEERE Asaf en zijn broeders achter om voortdurend dienst te doen voor de ark overeenkomstig het voorschrift voor elke afzonderlijke dag, en ook Obed-Edom met hun broeders, achtenzestig man; met Obed-Edom, de zoon van Jeduthun, en Hosa, als poortwachters, en de priester Zadok, en zijn broeders, de priesters, voor de tabernakel van de HEERE op de offerhoogte, die in Gibeon is, om de HEERE voortdurend, in de morgen en in de avond, brandoffers te brengen op het brandofferaltaar; en dat overeenkomstig alles wat geschreven staat in de wet van de HEERE, die Hij Israël geboden had. En met hen waren Heman en Jeduthun, en de overigen die gekozen waren, die met name aangewezen waren om de HEERE te loven; want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. En bij hen waren Heman en Jeduthun, met trompetten en cimbalen voor hen die zich lieten horen, en met instrumenten voor muziek tot eer van God. De zonen van Jeduthun waren echter bij de poort. Toen ging al het volk weg, ieder naar zijn huis; en David keerde terug om zijn huis te gaan zegenen.

1 Kronieken 16:8-43 BasisBijbel (BB)

Prijs de Heer, prijs Hem! Vertel de volken over Hem. Zing! Zing voor Hem! Vertel van al zijn wonderen. Wees blij over zijn heiligheid. De mensen die van Hem houden, zullen blij zijn. Ga naar de Heer en vraag Hem om zijn kracht. Verlang er altijd naar om dicht bij Hem te zijn. Denk aan de wonderen die Hij heeft gedaan. Denk aan hoe Hij oordeelt over zijn vijanden. Denk daaraan, kinderen van Gods dienaar Israël, kinderen van Jakob die door God uitgekozen is. De Heer is onze God. Hij spreekt recht over de hele aarde. Hij zal Zich voor eeuwig houden aan zijn verbond, het verbond dat Hij voor eeuwig heeft gesloten, het verbond dat Hij sloot met Abraham, de eed, die Hij aan Izaäk heeft gezworen. de belofte die Hij deed aan Jakob, het eeuwige verbond dat Hij sloot met Israël toen Hij zei: ''Ik zal jullie het land Kanaän geven. Kanaän wordt jullie eigendom." In het begin was het maar een klein volk, een kleine groep vreemdelingen in dat land. Ze trokken van volk naar volk, van het ene koninkrijk naar het andere. Maar Hij stond niet toe dat een ander volk hen kwaad deed. Vijandige koningen strafte Hij. Hij zei: "Raak mijn volk niet aan! Doe mijn profeten geen kwaad!" Zing allemaal voor de Heer en prijs zijn naam. Vertel elke dag over zijn redding. Vertel aan de volken van zijn macht. Vertel alle landen van zijn wonderen. Want de Heer is geweldig. Hij is het waard dat we Hem prijzen. Voor Hem moeten we veel meer ontzag hebben dan voor alle andere goden. Want de goden van de andere volken zijn maar afgoden. Maar de Heer heeft de hemel gemaakt. Hij is een indrukwekkend Koning. Kracht en blijdschap zijn in zijn heiligdom. Mensen van de aarde, gehoorzaam de Heer. Erken zijn macht, want daar heeft Hij recht op. Eer Hem en aanbid Hem. Kom naar zijn heiligdom en breng Hem offers. Buig voor de Heer als Hij in al zijn pracht verschijnt. Heel de aarde, heb ontzag voor Hem! Dankzij Hem staat de wereld stevig en vast. Wees blij, hemel! Juich, aarde! De volken zullen zeggen: 'De Heer is Koning!' De zee met alles wat daarin leeft, zal bruisen. Het veld en alles wat daarop is, zal huppelen van blijdschap. De bossen zullen juichen voor de Heer. Want Hij komt rechtspreken over de aarde. Prijs de Heer, want Hij is goed. Zijn liefde duurt voor eeuwig. En zeg: 'Red ons, God, U bent onze Redder. Breng ons terug naar ons land. Red ons van de volken om ons heen. Dan zullen wij U prijzen.' Vol trots zullen we onze God prijzen. Prijs de Heer, de God van Israël, voor altijd en eeuwig. En alle mensen riepen: "Amen! Zo is het!" en ze prezen de Heer. Asaf en de Levieten uit zijn familie bleven in de tent. Daar dienden ze elke dag de Heer volgens de wetten die God had gegeven. Ook Obed-Edom en de 68 mannen uit zijn familie bleven daar. Een andere Obed-Edom, de zoon van Jedutun, en Hosa werden poortwachters. Maar de priester Zadok met de priesters uit zijn familie bleven dienst doen bij de tent van ontmoeting die nog steeds op de heuvel bij Gibeon stond. Elke dag brachten ze daar het ochtend-offer en het avond-offer voor de Heer. Ook deden ze alle andere dingen die de Heer in zijn wet aan Israël had bevolen. Bij hen waren ook Heman en Jedutun. Samen met de anderen die daarvoor waren aangewezen, moesten ze de Heer prijzen met de woorden: "Prijs de Heer, want zijn liefde duurt voor eeuwig." Heman en Jedutun hadden trompetten en koperen deksels en andere muziekinstrumenten voor de muzikanten. Daarmee werden de zangers begeleid. De zonen van Jedutun bewaakten de ingang. Toen ging iedereen weer naar huis terug. Ook David ging terug naar huis, om zijn gezin te begroeten.

1 Kronieken 16:8-43 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Looft de HERE, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend; zingt Hem, psalmzingt Hem, gewaagt van al zijn wonderen. Beroemt u in zijn heilige naam, het hart van wie de HERE zoeken, verheuge zich. Vraagt naar de HERE en zijn sterkte, zoekt zijn aangezicht bestendig. Gedenkt aan de wonderen die Hij heeft gedaan, zijn tekenen en de oordelen van zijn mond, gij nakroost van Israël, zijn knecht, gij kinderen van Jakob, zijn uitverkorenen. Hij, de HERE, is onze God, zijn oordelen gaan over de ganse aarde; Gedenkt voor immer aan zijn verbond, – het woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten – dat Hij met Abraham sloot, en aan zijn eed aan Isaak; ook stelde Hij het voor Jakob tot een inzetting, voor Israël tot een eeuwig verbond, toen Hij zeide: U zal Ik het land Kanaän geven als het u toegemeten erfdeel. Toen zij weinige mensen in getal waren, een kleine schare en vreemdelingen daarin, en van volk tot volk trokken, van het ene koninkrijk tot de andere natie, gedoogde Hij niet, dat enig mens hen verdrukte, en bestrafte Hij koningen om hunnentwil: Raakt mijn gezalfden niet aan, en doet mijn profeten geen kwaad. Zingt de HERE, gij ganse aarde, boodschapt zijn heil van dag tot dag. Vertelt onder de volken zijn heerlijkheid, onder alle natiën zijn wonderen. Want de HERE is groot en zeer te prijzen, geducht is Hij boven alle goden; want alle goden der volken zijn afgoden, maar de HERE heeft de hemel gemaakt; majesteit en luister zijn voor zijn aangezicht, sterkte en vreugde in de plaats waar Hij woont. Geeft de HERE, gij geslachten der volken, geeft de HERE heerlijkheid en sterkte. Geeft de HERE de heerlijkheid van zijn naam, brengt offer en komt voor zijn aangezicht. Buigt u neder voor de HERE in heilige feestdos, beef voor zijn aangezicht, gij ganse aarde: vast staat nu de wereld, zodat zij niet wankelt. De hemel verheuge zich, de aarde juiche, en men zegge onder de volken: De HERE is Koning. De zee bruise en haar volheid, het veld en al wat daarop is, verblijde zich; dan zullen de bomen des wouds jubelen voor de HERE, want Hij komt om de aarde te richten. Looft de HERE, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. En zegt: Verlos ons, o God van ons heil, verzamel ons en red ons uit de volken, opdat wij uw heilige naam loven, ons beroemen in uw lof. Geprezen zij de HERE, de God Israëls, van eeuwigheid en tot eeuwigheid. En al het volk zeide: Amen, en: Loof de HERE. Toen liet hij daar, voor de ark van het verbond des HEREN, blijven Asaf en zijn broeders om bestendig dienst te doen vóór de ark, zoals het voor elke dag was voorgeschreven; evenzo Obed-Edom en hun broeders, achtenzestig; voorts Obed-Edom, de zoon van Jedutun, en Chosa als poortwachters. De priester Sadok echter, en zijn broeders, de priesters, (liet hij blijven) voor de tabernakel des HEREN op de offerhoogte te Gibeon, om bestendig des morgens en des avonds de HERE brandoffers te brengen op het brandofferaltaar en alles te volbrengen wat voorgeschreven is in de wet des HEREN, die Hij Israël geboden had. Bij hen bevonden zich Heman en Jedutun en de overige uitgelezenen, die met name waren aangewezen, om aan te heffen: Looft de HERE, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Zij, Heman en Jedutun, hadden bij zich trompetten en cimbalen voor de muzikanten, en instrumenten ter begeleiding van de zang ter ere Gods. En de zonen van Jedutun stonden bij de poort. Toen ging het gehele volk heen, ieder naar zijn huis, en David keerde terug om zijn gezin te begroeten.

1 Kronieken 16:8-43 Het Boek (HTB)

‘Loof de HERE, bid tot Hem. Verkondig de volken van de wereld zijn machtige daden. Zing Hem toe, prijs Hem met gezang en maak zijn wonderbaarlijke daden bekend. Wees blij om zijn heilige naam en laat wie Hem zoekt, verheugd zijn. Zoek de HERE, ja, zoek zijn kracht. Zoek onvermoeid zijn tegenwoordigheid. O, nakomelingen van zijn dienaar Israël, uitverkoren zonen van Jakob, gedenk de machtige wonderen die Hij deed en de oordelen die Hij heeft uitgesproken. Hij, de HERE, is onze God. Zijn besluiten gelden over de hele aarde. Gedenk toch voor altijd zijn verbond, de woorden die Hij tot geboden maakte voor duizend generaties, zijn overeenkomst met Abraham, zijn eed aan Isaak en zijn bevestiging daarvan aan Jakob. Hij gaf Israël een eeuwige belofte en zei: “Ik geef u het land Kanaän als een erfenis voor altijd.” Toen Israël nog maar een klein groepje mensen was, vreemdelingen in het beloofde land, toen zij van land naar land zwierven, van het ene koninkrijk naar het andere, liet God niet toe dat wie dan ook hen kwaad deed. Zelfs koningen die dat probeerden, werden terechtgewezen. “Doe mijn volk, dat aan Mij is toegewijd, geen kwaad.” “Dit zijn mijn profeten, raak hen met geen vinger aan.” Zing voor de HERE, o aarde, vertel elke dag van het heil dat Hij ons brengt. Toon zijn eer aan de volken en vertel iedereen van zijn wonderen. Want de HERE is groot en moet uitbundig worden geprezen, Hij moet worden geëerd boven alle andere goden. Die andere goden zijn afgoden, maar de HERE maakte de hemelen. Majesteit en eer gaan voor Hem uit, kracht en blijdschap heersen in zijn woning. O, volken van de hele aarde, schrijf de macht en eer toe aan zijn naam. Ja, geef de HERE de heerlijkheid die aan zijn naam verbonden is. Breng een offer en ga voor Hem staan, aanbid de HERE en doe dat in heilige kleding. Beef voor Hem, aarde! Dan zal de wereld niet meer wankelen. Laten de hemelen en de aarde blij zijn, dan zullen de heidenen zeggen: “Het is de HERE die regeert.” Laten de grote zeeën brullen en laat de natuur blij zijn. Laten de bomen zingen van vreugde voor de HERE, want Hij komt om recht te spreken over de wereld. Prijs de HERE, want Hij is goed. Zijn liefde en trouw duren tot in eeuwigheid. Roep tot Hem: “Och, red ons, God van ons heil, breng ons veilig terug vanuit de volken! Dan zullen wij uw heilige naam danken en U triomferend prijzen.” Gezegend is de HERE, de God van Israël, voor altijd en eeuwig!’ En daarop riepen alle aanwezigen ‘Amen’ en prezen de HERE. David zorgde ervoor dat Asaf en zijn mede-Levieten regelmatig dienst deden voor de ark van het verbond van de HERE om daar de dagelijkse werkzaamheden te verrichten. Tot deze groep behoorden Obed-Edom, de zoon van Jeduthun, Hosa en nog achtenzestig van hun familieleden. Zij waren de poortwachters. Ondertussen bleef de oude tabernakel van de HERE op de heuvel van Gibeon gewoon dienstdoen. David liet Zadok en zijn mede-priesters daar de HERE dienen. Elke morgen en avond brachten zij de HERE brandoffers op het daarvoor bestemde altaar, precies zoals de HERE het Israël had bevolen. David wees bovendien Heman, Jeduthun en enkele anderen met name aan om de HERE te loven voor zijn eeuwigdurende liefde en genade. Zij gebruikten hun trompetten en cymbalen om de zangers te begeleiden bij hun lofprijzingen voor God. De zonen van Jeduthun werden benoemd tot poortwachters. Ten slotte kwam er een eind aan de viering en keerden de mensen naar huis terug. David ging naar huis om zijn gezin te zegenen.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid