Romeinen 15:14-33

Romeinen 15:14-33 HTB

Broeders en zusters, ik ben ervan overtuigd dat u vol goedheid bent en veel kennis bezit. U kunt elkaar ook heel goed terechtwijzen. Maar een van de redenen waarom ik zo vrij ben geweest u bepaalde dingen te schrijven, is dat ik het nodig vond uw geheugen op te frissen. Dat kon ik doen dankzij de genade die God mij heeft gegeven. Ik ben een dienaar van Christus Jezus, die de andere volken het goede nieuws van God moet brengen. Daardoor mag ik hen aan God voorstellen als een offer dat Hij kan aanvaarden, een offer dat voorbereid is door de Heilige Geest. Door Christus Jezus mag ik mij daarop beroemen bij God. Ik haal het niet in mijn hoofd over iets anders te spreken dan over wat Christus door mij tot stand heeft gebracht. Hij heeft, door mijn woorden en daden, mensen uit allerlei volken tot gehoorzaamheid aan God gebracht, door overtuigende bewijzen en wonderen, door de kracht van de Heilige Geest. Zo heb ik overal, van Jeruzalem tot aan Illyrië, het goede nieuws van Christus gebracht. Ik heb steeds mijn uiterste best gedaan om het goede nieuws bekend te maken op plaatsen waar men nog nooit van Christus had gehoord. Als iemand mij voor is geweest, wil ik niet op zijn werk verder bouwen. Ik houd mij aan wat in de Boeken staat: ‘De mensen die niets van Hem wisten, zullen Hem zien. Wie het niet hadden gehoord, zullen het begrijpen.’ Dat is de reden dat ik telkens weer verhinderd werd naar u toe te komen. Maar ik ben nu klaar met wat ik hier moest doen. Als ik ooit naar Spanje ga, kom ik bij u langs, want daar verlang ik al jaren naar. Ik hoop u op doorreis te ontmoeten en, na eerst een tijdje van uw gezelschap te hebben genoten, door u uitgeleide te worden gedaan. Voorlopig is het nog niet zover. Ik ben nu onderweg naar Jeruzalem om de gelovigen daar geld te brengen. Want het leek de Griekse gelovigen goed iets voor hun arme geloofsgenoten in Jeruzalem te doen. Hoewel zij het graag hebben gedaan, is het eigenlijk niet meer dan hun plicht. Zij hebben van de gelovigen in Jeruzalem iets geestelijks gekregen: het goede nieuws over Jezus Christus. Nu, dan moeten zij de gelovigen in Jeruzalem iets natuurlijks teruggeven: een bijdrage in hun levensonderhoud. Als ik dat geregeld heb, ga ik op weg naar Spanje en hoop bij u langs te komen. Ik weet dat ik bij u zal komen, met de overvloed van al het goede dat Christus heeft gedaan. Ter wille van onze Here Jezus Christus en ter wille van de liefde die de Heilige Geest ons heeft gegeven, doe ik een dringend beroep op u. Wilt u mij helpen door vurig voor mij te bidden? Vraag God mij te beschermen tegen de vijanden van Christus in Judea. Vraag Hem ook ervoor te zorgen dat de gelovigen in Jeruzalem het op prijs zullen stellen wat ik voor hen doe. Daarna kan ik vol blijdschap naar u toe komen en, als God het goed vindt, wat uitrusten. Ik bid dat de God van de vrede met u allen zal zijn. Amen.