Marcus 2:23, 24, 25, 26, 27, 28
Marcus 2:23 HTB
Op een sabbat (zaterdag, de Joodse rustdag) liep Jezus met zijn leerlingen door de graanvelden. De leerlingen plukten zo nu en dan wat aren en haalden de graankorrels eruit om op te eten.
Marcus 2:24 HTB
Een paar Farizeeën zeiden tegen Jezus: ‘Waarom zegt U daar niets van? U weet toch dat het vandaag sabbat is? Het is een rustdag. Wat zij doen, is verboden.’
Marcus 2:25 HTB
Hij antwoordde: ‘Hebt u nooit gehoord wat David deed toen hij en zijn vrienden honger hadden?
Marcus 2:26 HTB
Hij ging de tempel van God binnen, in de tijd dat Abjathar hogepriester was, en nam het heilige brood mee. Eigenlijk mochten alleen de priesters dat eten. Maar David en zijn vrienden aten het brood toch.
Marcus 2:27 HTB
De sabbat is er voor de mensen, niet de mensen voor de sabbat.
Marcus 2:28 HTB
Ik, de Mensenzoon, beslis wat op de sabbat wel en niet mag.’