YouVersion Logo
Search Icon

Marcus 12:1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11

Marcus 12:1 HTB

Jezus vertelde een gelijkenis: ‘Iemand legde een wijngaard aan en zette er een muur omheen. Hij maakte een bak voor het persen van de druiven en bouwde ook nog een uitkijktoren. Hij verhuurde de wijngaard aan enkele boeren en ging het land uit.

Marcus 12:2 HTB

In de oogsttijd stuurde hij een van zijn knechten naar de boeren om de huur op te halen.

Marcus 12:3 HTB

Maar zij grepen hem, gaven hem een pak slaag en stuurden hem met lege handen terug.

Marcus 12:4 HTB

De eigenaar stuurde een andere knecht. Die sloegen ze op zijn hoofd en ze vernederden hem.

Marcus 12:5 HTB

De eigenaar stuurde nog een knecht en die moest het met zijn leven bekopen. Daarna stuurde hij nog vele anderen, maar ze werden stuk voor stuk mishandeld of vermoord.

Marcus 12:6 HTB

Nu had hij nog maar één over, zijn geliefde zoon. Ten slotte stuurde hij hem, want hij dacht bij zichzelf: “Mijn zoon zullen zij wel ontzien.”

Marcus 12:7 HTB

Maar de boeren zeiden tegen elkaar: “Daar is de erfgenaam! Kom, we slaan hem dood, dan is de wijngaard van ons!”

Marcus 12:8 HTB

Zij grepen hem, sloegen hem dood en gooiden hem de wijngaard uit.

Marcus 12:9 HTB

Wat zal de eigenaar van de wijngaard doen, als hij dit hoort? Zal hij die boeren niet hun verdiende loon geven en uit de weg ruimen? De wijngaard zal hij aan andere mensen geven.

Marcus 12:10 HTB

U hebt toch wel eens in de Psalmen gelezen: “De steen die door de bouwers was afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden.

Marcus 12:11 HTB

De Here heeft daarvoor gezorgd en wij zien het als een groot wonder.” ’