Mattheüs 23:29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39
Mattheüs 23:29 HTB
Bijbelgeleerden en Farizeeën, het ziet er voor u slecht uit! Huichelaars! U bouwt monumenten voor de profeten die door uw voorouders om het leven zijn gebracht. U legt bloemen op de graven van goede, onschuldige mensen en zegt
Mattheüs 23:30 HTB
“Als wij toen hadden geleefd, zouden wij de profeten nooit hebben vermoord.”
Mattheüs 23:31 HTB
U erkent dus dat u zonen bent van hen die de profeten hebben vermoord.
Mattheüs 23:33 HTB
Stelletje sluwe slangen! Hoe zult u aan het vreselijke oordeel van de hel ontkomen?
Mattheüs 23:34 HTB
Ik zal profeten, wijze mannen en bijbelgeleerden naar u toesturen. U zult sommigen van hen vermoorden door hen aan een kruis te spijkeren. Anderen zult u in de synagogen afranselen en van stad tot stad vervolgen.
Mattheüs 23:35 HTB
Daardoor maakt u zich schuldig aan de dood van al de onschuldige en gelovige mensen die werden vermoord, van de onschuldige Abel tot Zacharia, de zoon van Berechja, die werd vermoord tussen het tempelhuis en het altaar.
Mattheüs 23:36 HTB
Ja, Ik verzeker u: het oordeel over al het kwaad van vroeger zal op het hoofd van deze generatie neerkomen.
Mattheüs 23:37 HTB
Jeruzalem, Jeruzalem! Stad die de profeten vermoordt en de mannen die naar haar zijn toegestuurd, dood gooit met stenen! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bij elkaar willen brengen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels bijeenbrengt. Maar u hebt het niet gewild!
Mattheüs 23:38 HTB
Let op: uw huis wordt aan zijn lot overgelaten.
Mattheüs 23:39 HTB
Want u zult Mij van nu af aan niet meer zien, tot de dag dat u zult zeggen: “Gelukkig is Hij die namens de Here komt”.’