YouVersion Logo
Search Icon

Mattheüs 2:1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12

Mattheüs 2:1 HTB

Jezus werd geboren in Bethlehem in de provincie Judea. Koning Herodes was toen aan het bewind. In dezelfde tijd kwamen er enkele magiërs uit het oosten naar Jeruzalem.

Mattheüs 2:3 HTB

Toen koning Herodes dit hoorde, schrok hij erg en de hele stad met hem.

Mattheüs 2:4 HTB

Hij riep de leidende priesters en de bijbelgeleerden bijeen en vroeg of zij wisten waar de Christus zou worden geboren.

Mattheüs 2:5 HTB

‘In Bethlehem,’ antwoordden zij. ‘In Judea, want de profeet Micha heeft geschreven

Mattheüs 2:6 HTB

“Bethlehem in Juda, u bent beslist niet de kleinste onder de leiders van Juda, want u zult de geboorteplaats zijn van een leider die een herder voor mijn volk Israël zal zijn.” ’

Mattheüs 2:7 HTB

Herodes liet de magiërs in het geheim bij zich komen. Nadat hij precies had uitgezocht wanneer zij de ster voor het eerst hadden gezien, liet hij hen gaan en zei

Mattheüs 2:8 HTB

‘Ga naar Bethlehem en zoek het kind. Als u het hebt gevonden, kom dan terug om mij er alles over te vertellen. Want ik wil Hem ook eer gaan bewijzen.’

Mattheüs 2:9 HTB

Nadat ze de koning hadden aangehoord, reisden de magiërs verder. Tot hun verrassing ging de ster die zij hadden zien opgaan, voor hen uit en bleef stilstaan boven het huis waar het kind zich bevond.

Mattheüs 2:10 HTB

Toen ze dat zagen, werden ze enorm blij.

Mattheüs 2:11 HTB

Zij gingen naar binnen en vonden het kind en zijn moeder Maria. Vol eerbied knielden zij voor Hem neer. Zij gaven Hem kostbare geschenken: goud, wierook en mirre.

Mattheüs 2:12 HTB

Maar zij gingen niet via Jeruzalem naar hun land terug. God had hen in een droom gewaarschuwd niet bij Herodes langs te gaan. Daarom kozen zij een andere weg.