Lucas 14:25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35
Lucas 14:25 HTB
Er kwamen heel veel mensen naar Jezus toe. Op een gegeven ogenblik draaide Hij Zich om en zei
Lucas 14:26 HTB
‘Wie bij Mij wil horen, moet meer van Mij houden dan van zijn vader, moeder, vrouw, kinderen, broers en zusters. Ik moet hem zelfs meer waard zijn dan zijn eigen leven.
Lucas 14:27 HTB
Anders kan hij mijn leerling niet zijn. Niemand kan mijn leerling zijn als hij niet zijn kruis draagt en Mij volgt.
Lucas 14:28 HTB
Maar begin er niet aan als u niet eerst hebt berekend wat het u gaat kosten. Want wie laat nu een toren bouwen zonder eerst prijsopgave te vragen? Hij moet weten of hij genoeg geld heeft om alle rekeningen te betalen.
Lucas 14:29 HTB
Anders komt hij misschien niet verder dan de fundering. Iedereen zou lachen en zeggen
Lucas 14:30 HTB
“Heb je dat gezien? Die man begon te bouwen en moest halverwege ophouden, omdat hij niet genoeg geld had!”
Lucas 14:31 HTB
En welke koning zal het in zijn hoofd halen tegen een andere koning oorlog te voeren zonder eerst de legers te hebben vergeleken? Hij zal eerst nagaan of zijn leger van tienduizend man in staat zal zijn het vijandelijke leger van twintigduizend man te verslaan.
Lucas 14:32 HTB
Als hij ziet dat hij geen kans maakt, zal hij de vijand, zolang die nog ver weg is, een delegatie tegemoet sturen om over vrede te onderhandelen.
Lucas 14:33 HTB
Daarom kunt u, als u geen afstand kunt doen van al uw bezit, nooit mijn leerling worden.
Lucas 14:34 HTB
Zout is goed. Maar als het zijn kracht verliest, hoe moet je het dan smaak geven?
Lucas 14:35 HTB
Zulk zout is waardeloos. U kunt het niet meer gebruiken, zelfs niet als mest. Het is alleen nog geschikt om weggegooid te worden. Onthoud dit goed.’