De Psalmen 109:6-10

De Psalmen 109:6-10 NBG51

Stel een goddeloze als rechter over hem, een aanklager sta aan zijn rechterhand; voor het gericht gedaagd, ga hij als schuldige uit, zijn gebed worde tot zonde; mogen zijn dagen weinige zijn, moge een ander zijn ambt nemen; mogen zijn kinderen wezen worden, zijn vrouw weduwe; mogen zijn kinderen overal ronddolen en bedelen, en opgejaagd worden uit hun puinhopen.