En zij gingen naar een plaats, genaamd Getsemane, en Hij zeide tot zijn discipelen: Zet u hier neder, terwijl Ik bid. En Hij nam Petrus en Jakobus en Johannes mede. En Hij begon zeer ontsteld en beangst te worden, en Hij zeide tot hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot stervens toe; blijft hier en waakt. En Hij ging een weinig verder, en Hij wierp Zich ter aarde en bad, dat, indien het mogelijk ware, die ure aan Hem zou voorbijgaan, en Hij zeide: Abba, Vader, alles is U mogelijk, neem deze beker van Mij weg. Doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt. En Hij kwam en vond hen slapende, en Hij zeide tot Petrus: Simon, slaapt gij? Waart gij niet bij machte één uur te waken? Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. En wederom ging Hij heen en bad, dezelfde woorden sprekende. En toen Hij terugkwam, vond Hij hen slapende, want hun ogen waren zeer bezwaard; en zij wisten niet, wat zij Hem zouden antwoorden. En Hij kwam ten derden male en zeide tot hen: Slaapt nu maar en rust. Het is genoeg. De ure is gekomen, zie, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren. Staat op, laten wij gaan. Zie, die Mij overlevert, is nabij.