Lukas 4:33-44

Lukas 4:33-44 HSV

En in de synagoge was een man die een geest van een onreine demon had, en die riep met luide stem: Ga weg! Wat hebben wij met U te maken, Jezus de Nazarener? Bent U gekomen om ons te gronde te richten? Ik weet Wie U bent, namelijk de Heilige van God. Maar Jezus bestrafte hem en zei: Zwijg! Ga uit hem weg! En de demon ging uit hem weg, nadat hij hem in het midden geworpen had, zonder hem in enig opzicht letsel te bezorgen. En zij werden allen erg verbaasd. Zij spraken met elkaar en zeiden: Wat is dit voor woord, dat Hij met gezag en kracht de onreine geesten bevel geeft en zij weggaan? En de roep over Hem verspreidde zich naar elke plaats in de omgeving. Nadat Jezus opgestaan en uit de synagoge vertrokken was, ging Hij naar het huis van Simon. De schoonmoeder van Simon had hoge koorts en ze vroegen Hem om hulp voor haar. En Hij boog Zich over haar heen en bestrafte de koorts en die verliet haar. Zij stond onmiddellijk op en diende hen. Toen de zon onderging, brachten allen die zieken hadden, door allerlei kwalen gekweld, deze zieken bij Hem; en Hij legde ieder van hen de handen op en genas hen. Ook gingen er van velen demonen uit, die schreeuwden en zeiden: U bent de Christus, de Zoon van God! Maar Hij bestrafte hen en liet hun niet toe te spreken, omdat zij wisten dat Hij de Christus was. Toen het dag geworden was, ging Hij naar buiten en begaf Zich naar een eenzame plaats. De menigten zochten Hem en kwamen bij Hem en probeerden Hem tegen te houden, opdat Hij niet van hen weg zou gaan. Maar Hij zei tegen hen: Ik moet ook andere steden het Evangelie van het Koninkrijk van God verkondigen, want daarvoor ben Ik uitgezonden. En Hij predikte in de synagogen van Galilea.