De nakomelingen van Manasse waren niet in staat de inwoners van die steden te verdrijven, want de Kanaänieten wilden in dat land blijven wonen. En het gebeurde, toen de Israëlieten sterk werden, dat zij de Kanaänieten herendienst lieten verrichten, maar helemaal verdreven hebben zij hen niet. Toen zeiden de nakomelingen van Jozef tegen Jozua: Waarom hebt u mij als erfelijk bezit maar één lot en één deel gegeven, terwijl ik toch een groot volk ben, aangezien de HEERE mij tot nu toe gezegend heeft? Jozua zei tegen hen: Indien u een groot volk bent, ga dan naar het bos, en hak daar voor uzelf de bomen om in het land van de Ferezieten en van de Refaïeten, omdat het bergland van Efraïm te klein voor u is. Toen zeiden de nakomelingen van Jozef: Dat bergland zal voor ons niet groot genoeg zijn. Bovendien zijn er ijzeren strijdwagens bij alle Kanaänieten die in het land in het dal wonen, bij die in Beth-Sean en de bijbehorende plaatsen en bij hen die in het dal van Jizreël wonen. Daarop zei Jozua tegen het huis van Jozef, tegen Efraïm en Manasse: U bent een groot volk en u hebt grote kracht. U zult niet slechts één lot hebben, maar het bergland zal van u zijn. En omdat het een bosgebied is, moet u daar de bomen omhakken, dan zullen de uitlopers ervan voor u zijn. U zult de Kanaänieten voorzeker verdrijven, al hebben zij ijzeren strijdwagens en al zijn zij sterk.
Lees Jozua 17
Luisteren Jozua 17
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Jozua 17:12-18
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's