Jeremia 23
23
De rechtvaardige Spruit
1Wee de #Ezech. 34:2herders die de schapen van Mijn weide ombrengen en overal verspreiden, spreekt de HEERE.
2Daarom, zo zegt de HEERE, de God van Israël, van de herders die Mijn volk weiden: Ú hebt Mijn schapen overal verspreid en verdreven, en u hebt niet naar ze omgezien. Zie, Ik ga u uw slechte daden vergelden, spreekt de HEERE.
3Ik echter, Ik zal het overblijfsel van Mijn schapen bijeenbrengen uit al de landen waarheen Ik hen verdreven heb. Ik zal hen terugbrengen naar hun schaapskooien, en zij zullen vruchtbaar zijn en talrijk worden.
4Ik zal over hen #Ezech. 34:11,12herders doen opstaan die hen weiden zullen. Zij zullen niet meer bevreesd zijn, ontsteld zijn of gemist worden, spreekt de HEERE.
5Zie, er komen #Jes. 4:2; 40:11; Jer. 33:14,15; Dan. 9:24; Luk. 1:32,33dagen, spreekt de HEERE,
dat Ik voor David een rechtvaardige spruit zal doen opstaan.
Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen,
Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde.
6 #
Deut. 33:28
In Zijn dagen zal Juda verlost worden
en Israël onbezorgd wonen.
Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal:
de heere onze gerechtigheid.
7Daarom zie, er komen #Jer. 16:14,15dagen, spreekt de HEERE, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten geleid heeft uit het land Egypte,
8maar: Zo waar de HEERE leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: zij zullen wonen in hun eigen land.
Over de profeten
9Over de profeten.
Mijn hart wordt in mijn binnenste gebroken,
al mijn beenderen bewegen zich.
Ik ben geworden als een dronkeman,
als een man wie de wijn naar het hoofd is gestegen,
vanwege de HEERE,
en vanwege Zijn heilige woorden.
10Want het land
is vol #Jer. 5:7,8; 9:2overspelers,
ja, vanwege de vervloeking treurt het land,
verdorren de weiden van de woestijn.
Wat zij najagen is slecht,
hun kracht gebruiken zij niet juist.
11Want zowel profeet als priester pleegt #Jer. 6:13; 8:10; 14:18heiligschennis,
zelfs in Mijn huis heb Ik hun slechtheid gevonden,
spreekt de HEERE.
12Daarom zal hun weg voor hen worden
als #Ps. 35:6; 73:18spiegelgladde plaatsen in het #Jer. 13:16donker.
Zij zullen voortgeduwd worden
en daarin vallen,
want Ik zal over hen onheil brengen
in het jaar van hun vergelding,
spreekt de HEERE.
13Bij de profeten van Samaria
heb Ik wel ongerijmde dingen gezien:
zij profeteerden namens de Baäl
en misleidden Mijn volk Israël.
14Maar bij de profeten van Jeruzalem
heb Ik iets afschuwelijks gezien:
zij plegen overspel, met leugen gaan zij hun weg
zij bemoedigen de kwaaddoeners,#23:14 zij bemoedigen de kwaaddoeners - Letterlijk: zij versterken de handen van de kwaaddoeners.
zodat niemand zich bekeert
van zijn slechtheid.
Zij allen zijn voor Mij als #Jes. 1:9Sodom,
en zijn inwoners als Gomorra.
15Daarom, zo zegt de HEERE van de legermachten over deze profeten:
Zie, Ik ga hun #Jer. 9:15alsem te eten geven
en #Jer. 8:14; 9:15galwater te drinken,
omdat van de profeten van Jeruzalem
heiligschennis is uitgegaan over heel het land.
16Zo zegt de HEERE van de legermachten:
Luister niet naar de woorden van die profeten die tot u profeteren.
Zij geven u ijdele hoop.
Zij spreken een visioen uit hun eigen hart,
niet uit de mond van de HEERE.
17Steeds #Jer. 6:14; 8:11; Ezech. 13:10; Zach. 10:2zeggen zij tegen hen die Mij verwerpen: De HEERE heeft gesproken:
U zult vrede hebben;
en tegen ieder die in zijn verharde hart#23:17 zijn verharde hart - Letterlijk: de verharding van zijn … hart. voortgaat:
Geen onheil zal over u komen.
18Want wie heeft in de raad van de HEERE gestaan, en Zijn woord gezien en gehoord,
wie heeft op Zijn woord acht geslagen en ernaar geluisterd?
19Zie, een #Jer. 30:23,24storm van de HEERE, grimmigheid is uitgegaan,
een wervelende storm:
op het hoofd van de goddelozen stort hij neer.
20De toorn van de HEERE zal zich niet afwenden,
tot Hij gedaan en tot Hij tot stand gebracht heeft
de gedachten van Zijn hart.
In later tijd#23:20 In later tijd - Letterlijk: Aan het einde van de dagen.
zult u dat duidelijk begrijpen.
21Ik heb die profeten #Jer. 14:14niet gezonden,
toch zijn zij zelf gaan lopen.
Ik heb niet tot hen gesproken,
toch zijn zij zelf gaan profeteren.
22Hadden zij in Mijn raad gestaan,
dan hadden zij Mijn volk Mijn woorden doen horen,
en hadden zij hen doen terugkeren van hun slechte weg
en van hun slechte daden.
23Ben Ik een God van nabij,
spreekt de HEERE,
en niet een God van verre?
24Zou iemand zich op #Ps. 139:7 enz.; Amos 9:2,3verborgen plaatsen kunnen verbergen
en zou Ík hem niet zien? spreekt de HEERE.
Vervul Ik niet de hemel en de aarde?
spreekt de HEERE.
25Ik heb gehoord wat de profeten zeggen die in Mijn Naam leugen profeteren door te zeggen: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd!
26Hoelang nog? Is er dan een droom in het hart van de profeten die leugen profeteren? Ja, profeten zijn ze van het bedrog uit hun eigen hart.
27Zij denken Mijn volk Mijn Naam te doen #Richt. 3:7; 8:33,34vergeten door hun dromen, die zij elkaar vertellen, zoals hun vaderen Mijn Naam vergeten hebben door de Baäl.
28Laat de profeet bij wie een droom is, een droom vertellen. Laat ieder bij wie Mijn woord is, Mijn woord naar waarheid spreken.
Wat heeft het stro gemeenschappelijk met het koren?
spreekt de HEERE.
29Is niet Mijn woord zó, als het vuur, spreekt de HEERE,
of als een hamer die een rots verplettert?
30Daarom zie, #Deut. 18:20; Jer. 14:14,15Ik zál die profeten! spreekt de HEERE, die Mijn woorden van elkaar stelen.
31Zie, Ik zál die profeten! spreekt de HEERE, die hun tong gebruiken en spreken: Hij spreekt.
32Zie, Ik zál die profeten van bedrieglijke dromen! spreekt de HEERE. Zij vertellen die, zij misleiden Mijn volk met hun leugens en met hun #Zef. 3:4gezwets. Ík heb hen niet gezonden. Ik heb hun geen opdracht gegeven. Zij zijn voor dit volk van geen enkel nut, spreekt de HEERE.
De last van de HEERE
33Wanneer dit volk of een profeet of een priester u zal vragen: Wat is de last#23:33 de last - Dat wil zeggen: een woord van God dat de profeet als een last is opgelegd. van de HEERE? dan moet u tegen hen zeggen: Wat last? Ik zal u verlaten, spreekt de HEERE.
34En de profeet of de priester of het volk dat zeggen zal: Een last van de HEERE! Ik zal die man en zijn huis straffen.
35Dit moet u, ieder tegen zijn naaste en ieder tegen zijn broeder zeggen: Wat heeft de HEERE geantwoord? En: Wat heeft de HEERE gesproken?
36Maar aan een last van de HEERE mag u niet meer denken, want voor ieder zal zijn eigen woord een last zijn, want u verdraait de woorden van de levende God, de HEERE van de legermachten, onze God.
37Dit moet u zeggen tegen de profeet: Wat heeft de HEERE u geantwoord? En: Wat heeft de HEERE gesproken?
38Maar als u zegt: De last van de HEERE – daarom, zo zegt de HEERE: Omdat u dit woord zegt: De last van de HEERE, terwijl Ik u de boodschap had gezonden: U mag niet zeggen: De last van de HEERE,
39daarom, zie, Ik zal u helemaal vergeten, en u, en de stad die Ik u en uw vaderen gegeven heb, van voor Mijn aangezicht verlaten.
40Ik zal op u eeuwige smaad leggen, #Jer. 20:11eeuwige schande, die niet zal worden vergeten.
Nu geselecteerd:
Jeremia 23: HSV
Markering
Deel
Kopiëren
Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in
Herziene Statenvertaling © Stichting HSV en Royal Jongbloed 2010-2017.