Richteren 18:1-20

Richteren 18:1-20 HSV

In die dagen was er geen koning in Israël. En in die dagen zocht de stam van de Danieten voor zich een erfelijk bezit om er te wonen, want tot op die dag was hun onder de stammen van Israël niet voldoende erfelijk bezit toegevallen. Daarom stuurden de Danieten uit hun hele geslacht vijf mannen, strijdbare mannen uit Zora en uit Esthaol, om het land te verkennen en om het te doorzoeken. En zij zeiden tegen hen: Ga op weg, doorzoek het land. En zij kwamen in het bergland van Efraïm bij het huis van Micha en overnachtten daar. En toen zij bij het huis van Micha waren, herkenden zij de stem van de jonge man, de Leviet. Zij weken van hun weg af en zeiden tegen hem: Wie heeft u hier gebracht, wat doet u hier en wat hebt u hier te maken? Daarop zei hij tegen hen: Zo en zo heeft Micha met mij gedaan. Hij heeft mij ingehuurd en ik ben voor hem tot een priester. En zij zeiden tegen hem: Raadpleeg God toch. Dan weten wij of onze weg, die wij gaan, voorspoedig zal zijn. En de priester zei tegen hen: Ga in vrede. Uw weg, waarlangs u zult gaan, is de HEERE welgevallig. Vervolgens gingen de vijf mannen op weg en kwamen in Laïs. En zij zagen het volk dat er onbezorgd woonde, volgens de wijze van de Sidoniërs: rustig en onbezorgd. En er was geen machthebber in het land die iemand om enige zaak lastigviel. Ook waren zij ver verwijderd van de Sidoniërs en hadden zij niets met andere mensen van doen. Daarna kwamen zij terug bij hun broeders in Zora en Esthaol, en hun broeders zeiden tegen hen: Wat hebt u te zeggen? En zij zeiden: Sta op, en laten wij tegen hen optrekken. Wij hebben het land namelijk gezien en zie, het is zeer goed. Zou u dan niets doen? Aarzel niet om te gaan, het land binnen te trekken en het in bezit te nemen. Als u daar komt, treft u een onbezorgd volk aan en het land is naar beide kanten ruim genoeg. Ja, God heeft het in uw hand gegeven: een plaats waar geen gebrek is aan iets wat er op de aarde is. Toen braken ze vandaar op, vanuit het geslacht van de Danieten, vanuit Zora en Esthaol: zeshonderd man, met hun wapenrusting aan. En zij trokken op en sloegen hun kamp op bij Kirjath-Jearim in Juda. Daarom noemden zij deze plaats Machane-Dan, tot op deze dag. Zie, het ligt achter Kirjath-Jearim. Vervolgens trokken zij vandaar verder naar het bergland van Efraïm en kwamen zij bij het huis van Micha. Toen namen de vijf mannen die eropuit gegaan waren om het land van Laïs te verkennen, het woord en zeiden tegen hun broeders: Weet u ook dat er in die huizen een efod is, en afgodsbeeldjes en een gesneden en een gegoten beeld? Welnu, weet wat u te doen staat. Toen weken zij af van hun weg en kwamen bij het huis van de jongeman, de Leviet, het huis van Micha, en zij vroegen hem naar zijn welstand. En de zeshonderd mannen van de Danieten bleven, met hun wapenrusting aan, bij de ingang van de poort staan. De vijf mannen die op weg waren om het land te verkennen, liepen echter door. Zij gingen daar naar binnen en namen het gesneden beeld, de efod, de afgodsbeeldjes en het gegoten beeld weg. Nu stond de priester bij de ingang van de poort, bij de zeshonderd mannen met hun wapenrusting aan. Toen zij die het huis van Micha waren binnengegaan, het gesneden beeld, de efod en de afgodsbeeldjes en het gegoten beeld wegnamen, zei de priester tegen hen: Wat doet u? Daarop zeiden zij tegen hem: Zwijg, leg uw hand op uw mond en ga met ons mee. Wees voor ons tot een vader en een priester. Is het beter dat u een priester bent voor het huis van één man of dat u een priester bent voor een stam en een geslacht in Israël? Toen werd het hart van de priester vrolijk en hij nam de efod, de afgodsbeeldjes en het gesneden beeld en voegde zich bij het volk.

Gratis leesplannen en overdenkingen die te maken hebben met Richteren 18:1-20

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid