Daniël 5:5-8

Daniël 5:5-8 HSV

Op hetzelfde ogenblik kwamen er vingers van een mensenhand tevoorschijn, die op het pleisterwerk van de wand van het koninklijk paleis schreven, tegenover de kandelaar, en de koning zag het gedeelte van de hand die schreef. Toen veranderde de gelaatskleur van de koning, zijn gedachten verschrikten hem, zijn heupgewrichten verslapten en zijn knieën knikten. En de koning riep met kracht dat men de bezweerders, de Chaldeeën en de toekomstvoorspellers moest laten binnentreden. De koning nam het woord en zei tegen de wijzen van Babel: Iedereen die dit schrift kan lezen en mij de uitleg ervan te kennen kan geven, zal gekleed worden in purper, met een gouden keten om zijn hals, en hij zal als derde in het koninkrijk heersen. Toen traden al de wijzen van de koning binnen, maar zij waren niet in staat het schrift te lezen of de uitleg ervan aan de koning te laten weten.