En de volgende dag, terwijl zij op reis waren en de stad naderden, klom Petrus op het dak om te bidden, ongeveer op het zesde uur,
en hij kreeg honger en wilde iets nuttigen. En terwijl zij het eten bereidden, raakte hij in geestvervoering.
En hij zag de hemel geopend en een voorwerp naar zich toe komen, dat leek op een groot linnen laken, dat aan de vier hoeken vastgebonden was en neergelaten werd op de aarde,
waarin zich al de viervoetige dieren van de aarde bevonden, de wilde en de kruipende dieren en de vogels in de lucht.
En er kwam een stem tot hem: Sta op, Petrus, slacht en eet!
Maar Petrus zei: Beslist niet, Heere, want ik heb nooit iets gegeten wat onheilig of onrein is.
En er kwam opnieuw, voor de tweede keer, een stem tot hem: Wat God gereinigd heeft, mag u niet voor onheilig houden!
En dit gebeurde tot driemaal toe; en het voorwerp werd weer opgenomen in de hemel.
Toen Petrus bij zichzelf twijfelde wat het visioen dat hij gezien had, kon betekenen, zie, daar stonden de mannen die door Cornelius gestuurd waren, bij de poort, nadat zij naar het huis van Simon gevraagd hadden.
En zij riepen iemand en vroegen of Simon, die ook Petrus genoemd wordt, daar te gast was.
Terwijl Petrus nog over dat visioen nadacht, zei de Geest tegen hem: Zie, drie mannen zoeken u;
sta daarom op, ga naar beneden en reis met hen mee. Twijfel niet, want Ik heb hen gestuurd.
En Petrus ging naar beneden, naar de mannen die door Cornelius naar hem toe gestuurd waren, en zei: Zie, ik ben het die u zoekt. Wat is de reden waarom u hier bent?
En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman over honderd, een rechtvaardig man, die God vreest en van wie heel het volk van de Joden een goed getuigenis geeft, is door een aanwijzing van God aangespoord door een heilige engel om u naar zijn huis te ontbieden om van u woorden van zaligheid te horen.
Toen riep hij hen naar binnen en ontving hen als gast. En de volgende dag vertrok Petrus met hen, en enigen van de broeders uit Joppe gingen met hem mee.