2 Koningen 1:3-10

2 Koningen 1:3-10 HSV

Maar een engel van de HEERE sprak tot Elia, de Tisbiet: Sta op, ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en spreek tot hen: Is het omdat er geen God in Israël is dat u Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat raadplegen? Daarom, zo zegt de HEERE: U zult niet van het bed afkomen waarop u bent gaan liggen, maar u zult zeker sterven. En Elia ging weg. Zo kwamen de boden bij hem terug en hij zei tegen hen: Wat is dit dat u nu al bent teruggekomen? Zij zeiden tegen hem: Een man kwam ons tegemoet en zei tegen ons: Ga, keer terug naar de koning, die u gestuurd heeft, en spreek tot hem: Zo zegt de HEERE: Is het omdat er geen God in Israël is, dat u boden stuurt om Baäl-Zebub, de god van Ekron, te raadplegen? Daarom zult u van het bed waarop u bent gaan liggen, niet afkomen, maar u zult zeker sterven. Hij sprak tot hen: Hoe zag de man eruit die u tegemoet gekomen is en deze woorden tot u gesproken heeft? Zij zeiden tegen hem: Het was een man met een haren mantel en een leren gordel om zijn middel gebonden. Toen zei hij: Dat is Elia, de Tisbiet. En hij stuurde een hoofdman over vijftig naar hem toe met zijn vijftigtal. Toen deze naar hem toe klom – want zie, Elia zat op de top van een berg – sprak hij tot hem: Man Gods, de koning heeft gesproken: Kom naar beneden! Maar Elia antwoordde en sprak tot de hoofdman over vijftig: Als ik een man Gods ben, laat er dan vuur uit de hemel neerkomen en u en uw vijftigtal verteren. Toen kwam er vuur uit de hemel neer en dat verteerde hem en zijn vijftigtal.