2 Korinthe 7:4-9

2 Korinthe 7:4-9 HSV

Ik heb veel vrijmoedigheid tegenover u, ik heb veel te roemen over u. Ik ben vol van vertroosting en word overstelpt met blijdschap in al onze verdrukking. Want ook toen wij in Macedonië gekomen waren, heeft ons vlees geen rust gehad, maar waren wij in alles verdrukt: vanbuiten waren er conflicten, vanbinnen vrees. Maar God, Die de nederigen troost, heeft ons getroost door de komst van Titus. En niet alleen door zijn komst, maar ook door de troost waarmee hij bij u getroost werd. Hij deed ons namelijk verslag van uw vurig verlangen, uw treuren en uw ijver voor mij, en zo werd ik des te meer verblijd. Want al heb ik u in de brief bedroefd, ik heb er geen berouw van. Hoewel ik er wel berouw van gehad heb, want ik zie dat die brief, ook al is het voor een korte tijd, u bedroefd heeft. Nu verblijd ik mij, niet omdat u bedroefd bent geweest, maar omdat u bedroefd bent geweest tot bekering. Want u bent bedroefd geweest overeenkomstig de wil van God, zodat u in geen enkel opzicht door ons schade hebt geleden.