In het eenendertigste jaar van Asa, de koning van Juda, werd Omri koning over Israël en regeerde twaalf jaar. In Tirza regeerde hij zes jaar.
Hij kocht de berg Samaria van Semer voor twee talent zilver. Hij bouwde een stad op de berg en gaf de stad die hij erop gebouwd had een naam overeenkomstig de naam van Semer, de eigenaar van de berg: Samaria.
Omri deed wat slecht was in de ogen van de HEERE. Hij deed meer kwaad dan allen die er vóór hem geweest waren.
Hij wandelde in heel de weg van Jerobeam, de zoon van Nebat, en in zijn zonde, waarmee hij Israël had doen zondigen om de HEERE, de God van Israël, tot toorn te verwekken met hun nietige afgoden.
Het overige nu van de geschiedenis van Omri, wat hij deed, en zijn macht, die hij uitoefende, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken van de koningen van Israël?
Omri ging te ruste bij zijn vaderen en werd begraven in Samaria, en zijn zoon Achab werd koning in zijn plaats.
En Achab, de zoon van Omri, werd koning over Israël in het achtendertigste jaar van Asa, de koning van Juda. Achab, de zoon van Omri, regeerde over Israël, in Samaria, tweeëntwintig jaar.
Achab, de zoon van Omri, deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, meer dan allen die er vóór hem geweest waren.
En het gebeurde (was het gering dat hij in de zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat, ging?) dat hij ook nog Izebel tot vrouw nam, de dochter van Ethbaäl, de koning van de Sidoniërs, en dat hij de Baäl ging dienen en zich daarvoor neerboog.
Hij richtte voor de Baäl een altaar op in het huis van de Baäl, dat hij in Samaria gebouwd had.
Ook maakte Achab een gewijde paal, zodat Achab nog meer deed om de HEERE, de God van Israël, tot toorn te verwekken dan alle koningen van Israël die er vóór hem geweest waren.
In zijn dagen bouwde Hiël uit Bethel Jericho weer op. Op zijn eerstgeboren zoon Abiram legde hij de fundamenten ervan, en op zijn jongste zoon Segub richtte hij de poorten ervan op, overeenkomstig het woord van de HEERE, dat Hij gesproken had door de dienst van Jozua, de zoon van Nun.