Het Evangelie van Mattheus 14:13-23

Het Evangelie van Mattheus 14:13-23 STV

En als Jezus dit hoorde, vertrok Hij van daar te scheep, naar een woeste plaats alleen; en de scharen, dat horende, zijn Hem te voet gevolgd uit de steden. En Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hun kranken. En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen. Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten. Doch zij zeiden tot Hem: Wij hebben hier niet, dan vijf broden en twee vissen. En Hij zeide: Brengt Mij dezelve hier. En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen. En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf volle korven. Die nu gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen. En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten. En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.