Richteren 6:2-8

Richteren 6:2-8 STV

Als nu de hand der Midianieten sterk werd over Israël, maakten zich de kinderen Israëls, vanwege de Midianieten, de holen, die in de bergen zijn, en de spelonken, en de vestingen. Want het geschiedde, als Israël gezaaid had, zo kwamen de Midianieten op, en de Amalekieten, en die van het oosten kwamen ook op tegen hen. En zij legerden zich tegen hen, en verdierven de opkomst des lands, tot daar gij komt te Gaza; en zij lieten geen leeftocht overig in Israël, noch klein vee, noch os, noch ezel. Want zij kwamen op met hun vee en hun tenten; zij kwamen gelijk de sprinkhanen in menigte, dat men hen en hun kemelen niet tellen kon; en zij kwamen in het land, om dat te verderven. Alzo werd Israël zeer verarmd, vanwege de Midianieten. Toen riepen de kinderen Israëls tot den HEERE. En het geschiedde, als de kinderen Israëls tot den HEERE riepen, ter oorzake van de Midianieten; Zo zond de HEERE een man, die een profeet was, tot de kinderen Israëls; die zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God Israëls: Ik heb u uit Egypte doen opkomen, en u uit het diensthuis uitgevoerd