Genesis 48:13-16

Genesis 48:13-16 BB

Toen zette Jozef de jongens voor Israël neer: Efraïm bij Israëls linkerhand en Manasse bij Israëls rechterhand. Zo stonden ze vóór hem. Maar Israël legde zijn rechterhand op het hoofd van Efraïm, ook al was hij de jongste. Zijn linkerhand legde hij op het hoofd van Manasse. Hij legde zijn handen expres kruiselings, ook al was Manasse de oudste. Hij zegende Jozef en zei: "De God met wie mijn voorvaders Abraham en Izaäk hebben geleefd, de God die mij mijn leven lang als een Herder heeft geleid, de Engel die mij heeft gered uit alle moeilijkheden, zal deze jongens zegenen. Zo zal mijn naam en die van mijn voorvaders Abraham en Izaäk in hen verder leven. Ze zullen een grote familie worden in dit land."