2 Samuel 13:8-14

2 Samuel 13:8-14 BB

Tamar ging naar Amnon, die in bed lag. Terwijl hij toekeek, kneedde ze deeg, maakte er koeken van en bakte die. Toen zette ze het eten voor hem neer. Maar Amnon wilde niet eten. Hij stuurde iedereen de kamer uit. Daarna zei Amnon tegen Tamar: "Breng mij het eten hier in de slaapkamer. Dan kun je mij voeren." Tamar bracht de koeken die ze had klaargemaakt naar haar broer Amnon in zijn slaapkamer. Toen ze hem het eten aangaf, greep hij haar vast en zei tegen haar: "Kom bij me in bed." Maar ze zei tegen hem: "Nee, blijf van me af! Zoiets doe je niet in Israël. Doe me dat niet aan, want iedereen zal me nakijken. Ik zal te schande staan. En alle Israëlieten zullen jou een dwaas noemen. Ga alsjeblieft naar de koning en vraag hem of je met me mag trouwen. Ik weet zeker dat hij het goed zal vinden." Maar hij wilde niet naar haar luisteren. Hij verkrachtte haar, want hij was sterker dan zij.