1 Korintiërs 12:15-18

1 Korintiërs 12:15-18 BB

Als één van de voeten zou zeggen: "Omdat ik geen hand ben, hoor ik niet bij het lichaam," heeft hij dan gelijk? En als een oor zou zeggen: "Omdat ik geen oog ben, hoor ik niet bij het lichaam," heeft het dan gelijk? Want hoe kan een lichaam horen als het alleen uit ogen zou bestaan? En hoe kan het ruiken als het alleen uit oren zou bestaan? Maar God heeft aan iedereen zijn eigen, speciale plaats in het Lichaam gegeven, daar waar Hij het wil.