1
Genesis 15:6
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939
Hij geloofde in Jahweh, en Deze rekende het hem tot gerechtigheid aan.
Compare
Explore Genesis 15:6
2
Genesis 15:1
Na deze gebeurtenissen werd in een gezicht het woord van Jahweh gericht tot Abram: Vrees niet Abram: Ik ben u tot schild; Overgroot zal uw loon zijn!
Explore Genesis 15:1
3
Genesis 15:5
Hij voerde hem naar buiten, en sprak: Zie op naar de hemel en tel de sterren, als ge dat kunt: zó talrijk zal uw nageslacht zijn, zeide Hij hem.
Explore Genesis 15:5
4
Genesis 15:4
Weer werd het woord van Jahweh tot hem gericht: Deze zal uw erfgenaam niet zijn; maar die uit uw eigen lichaam wordt geboren, zal uw erfgenaam zijn.
Explore Genesis 15:4
5
Genesis 15:13
Toen sprak Hij tot Abram: Weet wel, dat uw nakomelingen als vreemden in een land zullen toeven, dat hun niet toebehoort. Zij zullen daar als slaven dienen, en men zal hen vierhonderd jaar lang verdrukken.
Explore Genesis 15:13
6
Genesis 15:2
Toen zei Abram: Jahweh, mijn Heer, wat kunt Gij me geven? Kinderloos ga ik heen, en Eliézer uit Damascus zal de bezitter zijn van mijn huis.
Explore Genesis 15:2
7
Genesis 15:18
Op die dag sloot Jahweh met Abram het volgend verbond: Aan uw nakomelingschap geef Ik dit land in bezit van de beek van Egypte af tot aan de grote rivier de Eufraat
Explore Genesis 15:18
8
Genesis 15:16
Eerst het vierde geslacht zal hier terugkeren; want eerder is de maat van de misdaden der Amorieten niet vol.
Explore Genesis 15:16
ಮುಖಪುಟ
ಬೈಬಲ್
ಯೋಜನೆಗಳು
ವೀಡಿಯೊಗಳು