1
Genesis 7:1
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939
Toen sprak Jahweh tot Noë: Ga met uw gezin in de ark, want Ik heb u rechtvaardig voor mijn aanschijn bevonden te midden van dit geslacht.
Bera saman
Njòttu Genesis 7:1
2
Genesis 7:24
De wateren hielden de aarde honderd vijftig dagen bedekt.
Njòttu Genesis 7:24
3
Genesis 7:11
In het zeshonderdste levensjaar van Noë, in de tweede maand, op de zeven en twintigste dag van de maand, toen braken alle kolken los van de geweldige afgrond, en werden de sluizen van de hemel geopend
Njòttu Genesis 7:11
4
Genesis 7:23
Al wat op aarde bestond, werd verzwolgen; mens, viervoetige dieren, kruipende dieren en vogels in de lucht werden van de aarde verdelgd. Noë alleen, en wat met hem in de ark was, bleef over.
Njòttu Genesis 7:23
5
Genesis 7:12
er stortte een regen op de aarde, veertig dagen en veertig nachten.
Njòttu Genesis 7:12
Heim
Biblía
Áætlanir
Myndbönd