Hij maakte een zweep van touw en verjoeg alle mensen van het tempelterrein, en ook de schapen en runderen. Verder duwde Hij de tafels van de geldwisselaars omver, zodat hun geld op de grond viel. Tegen de verkopers van de duiven zei Hij: “Neem ze hier weg, maak van het huis van mijn Vader geen marktplaats.”