De HEERE zei: “Zie, het is één volk en zij allen hebben één taal. Dit is nog maar het begin van hun doen. Nu zal niets meer onmogelijk voor hen zijn van alles wat ze van plan zijn te doen. Kom, laten Wij neerdalen en daar hun taal verwarren, zodat ieder de taal van zijn naaste niet meer zal begrijpen.”