Genesis 4:9-12
Genesis 4:9-12 NBG51
Toen zeide de HERE tot Kaïn: Waar is uw broeder Abel? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder? En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan? Hoor, het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem. En nu, vervloekt zijt gij, ver van de bodem, die zijn mond heeft opengesperd om het bloed van uw broeder van uw hand te ontvangen. Wanneer gij de aardbodem bewerken zult, zal hij u zijn volle opbrengst niet meer geven; een zwerver en een vluchteling zult gij op de aarde zijn.