Psalmen 81:1-17

Psalmen 81:1-17 Het Boek (HTB)

Jubel over God, Hij is onze kracht. Loof en prijs de God van Jakob. Zing een lied met de tamboerijn. Laat harp en citer meeklinken. Blaas op de trompet wanneer het nieuwe maan is en ook bij volle maan, want God denkt aan u. Dat is een voorschrift in Israël, de God van Jakob heeft deze regel ingesteld. Hij stelde dit in toen het volk Egypte verliet, toen Hij hen uitleidde. Onvermoede woorden hoor ik: ‘Ik heb de last van hun schouders genomen, zij hoefden geen manden meer te sjouwen. In uw moeilijkheden hebt u Mij geroepen en Ik heb u bevrijd. Ik gaf u antwoord vanuit de schuilhoeken van de donder. Bij het water van Meriba heb Ik u op de proef gesteld. Luister, mijn volk! Ik wil u op het hart drukken, Israël, dat u altijd naar Mij moet luisteren. Er mag bij u geen afgod te vinden zijn, het is u verboden te buigen voor een heidense afgod. Ik ben de HERE, Ik ben uw God. Ik heb u uit Egypte weggevoerd. Alles wat u nodig hebt, geef Ik u. Mijn volk heeft echter niet naar Mij geluisterd, de Israëlieten kwamen tegen Mij in opstand. Ik heb hen hun eigen gang laten gaan, eigenwijs als zij zijn. Zij zijn de weg gegaan die zij voor zichzelf hadden uitgestippeld. Ach, luisterde mijn volk maar naar Mij! Bewandelde het volk Israël mijn wegen maar! Ik ben bereid hun tegenstanders te vernietigen en Mij tegen hun vijanden te keren. De mensen die niet in de HERE geloven, zouden net doen alsof zij Hem eerden. Er zou aan hun straf geen einde komen. Hij zou hun het mooiste koren als voedsel geven. Inderdaad, Ik zou u zoveel honing hebben gegeven dat u niet meer op kon.’

Psalmen 81:1-17 BasisBijbel (BB)

Een lied van Asaf, op de wijs van 'De Gittit'. Voor de leider van het koor. Jubel voor God! Hij is onze Helper. Juich voor de God van Jakob. Zing een lied en speel op de tamboerijn. Speel op de citer en de harp. Blaas op de trompet op alle feesten, op het feest van de nieuwe maand en op de andere feestdagen. Want dat is een wet in Israël. Het is een bevel van de God van Jakob. Hij gaf dat bevel aan het volk toen Hij Israël uit Egypte bevrijdde. Ik hoorde een onbekende stem zeggen: "Ik heb jullie last van je schouders genomen. Ik heb de mand met klei uit je handen gehaald. Toen jullie in nood waren, hebben jullie Mij om hulp geroepen en Ik heb jullie gered. Ik sprak met jullie in de donder, Ik stelde jullie op de proef bij de bron van Meriba. Ik zei toen tegen jullie: Luister, mijn volk, Ik wil jullie ernstig waarschuwen. Israël, luister alsjeblieft naar Mij! Jullie mogen geen andere goden hebben. Aanbid geen buitenlandse god. Want Ik, de Heer, ben jullie God. Ik bevrijdde jullie uit Egypte. Doe nu jullie mond wijd open, dan geef Ik jullie te eten. Maar mijn volk wilde niet naar Mij luisteren. Israël wilde Mij niet gehoorzaam zijn. Ze waren koppig en ongehoorzaam. Toen liet Ik hen hun gang gaan: Ik liet hen doen wat ze wilden. Had mijn volk maar naar Mij geluisterd! Had Israël maar gedaan wat Ik zei! Dan had Ik hun vijanden afgeweerd. Ik zou met hen hebben afgerekend. Uit angst voor Mij zouden ze doen alsof ze Mij eerden. Ze zouden voor altijd overwonnen zijn. En Ik zou aan mijn volk eten in overvloed hebben gegeven. Ik zou hun het allerbeste hebben gegeven, zoveel als ze wilden."

Psalmen 81:1-17 Herziene Statenvertaling (HSV)

Zing vrolijk voor God, onze kracht; juich voor de God van Jakob. Hef psalmgezang aan en laat de tamboerijn horen, de lieflijke harp met de luit. Blaas op de bazuin bij nieuwemaan, bij vollemaan, op onze feestdag. Want dit is een verordening in Israël, een bepaling van de God van Jakob. Hij heeft deze ingesteld tot een getuigenis in Jozef, nadat Hij opgetrokken was tegen het land Egypte. Daar, zei Israël, heb ik een taal gehoord die ik niet verstond. Ik heb de last van zijn schouder weggenomen, zijn handen hebben de manden losgelaten. In de benauwdheid riep u en Ik redde u, Ik antwoordde u uit de schuilplaats van de donder; Ik beproefde u bij het water van Meriba. Sela Mijn volk, zei Ik, luister, en Ik zal onder u getuigen; Israël, als u naar Mij luisterde! Er mag onder u geen andere god zijn, u mag zich voor geen vreemde god neerbuigen. Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte leidde. Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen. Maar Mijn volk heeft naar Mijn stem niet geluisterd, Israël is tegenover Mij onwillig geweest. Daarom gaf Ik hen over aan hun verharde hart, zodat zij in hun eigen opvattingen voortgingen. Och, had Mijn volk naar Mij geluisterd, was Israël in Mijn wegen gegaan! In korte tijd zou Ik hun vijanden onderworpen hebben en Mijn hand gekeerd hebben tegen hun tegenstanders. Wie de HEERE haten, zouden zich geveinsd aan Hem onderworpen hebben; maar hún tijd zou voor eeuwig geweest zijn: Hij zou van de beste tarwe te eten gegeven hebben, ja, Ik zou u verzadigd hebben met honing uit de rots.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid