Ezechiël 37:1-14

Ezechiël 37:1-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

De hand des HEREN kwam op mij, en de HERE voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen. Hij deed mij daar aan alle kanten omheen lopen en zie, zij lagen in grote menigte door het dal verspreid, en zie, zij waren zeer dor. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik zeide: Here HERE, Gij weet het. Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen: gij dorre beenderen, hoort het woord des HEREN. Zo spreekt de Here HERE tot deze beenderen: Zie, Ik breng geest in u, en gij zult herleven; Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat gij herleeft; en gij zult weten, dat Ik de HERE ben. Ik nu profeteerde zoals mij bevolen was, en zodra ik profeteerde, ontstond er een geruis, en zie, een beweging, en de beenderen voegden zich aaneen zoals zij bij elkander behoorden; ik zag toe, en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen. Daarop zeide Hij tot mij: Profeteer tot de geest, profeteer, mensenkind, en zeg tot de geest: zo zegt de Here HERE: kom van de vier windstreken, o geest, en blaas in deze gedoden, zodat zij herleven. Toen profeteerde ik, zoals Hij mij bevolen had; en de geest kwam in hen en zij herleefden en gingen op hun voeten staan, een geweldig groot leger. Voorts zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israëls. Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan. Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls. En gij zult weten, dat Ik de HERE ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o mijn volk. Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de HERE, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des HEREN.

Ezechiël 37:1-14 Het Boek (HTB)

De kracht van de HERE rustte op mij en de Geest van de HERE nam mij mee naar een dal vol beenderen. Hij leidde mij er tussendoor. Toen zei Hij: ‘Mensenzoon, kunnen deze beenderen weer mensen worden?’ Ik antwoordde: ‘Och HERE, alleen U kent het antwoord op die vraag.’ Toen droeg Hij mij op te profeteren en tegen de beenderen te zeggen: ‘Verbleekte beenderen, luister naar de woorden van de HERE. Want de Oppermachtige HERE zegt: “Kijk, Ik ga u weer levend maken. Ik zal u weer vlees en pezen geven en u bedekken met huid. Ik zal u adem geven en u zult tot leven komen en weten dat Ik de HERE ben.” ’ Ik sprak deze woorden van de HERE uit, precies zoals Hij mij had opgedragen. En plotseling klonk een luid geklepper door het dal. De beenderen van de lichamen kwamen bij elkaar en voegden zich aaneen zoals zij vroeger hadden gezeten. Met mijn eigen ogen zag ik dat daarna vlees en pezen op de beenderen verschenen en er huid overheen kwam. Maar leven was erin nog niet zichtbaar. Toen gaf Hij mij opdracht de wind te roepen en te zeggen: ‘De Oppermachtige HERE zegt: “Kom vanuit de vier windstreken, geest, en laat uw adem over deze dode lichamen gaan, zodat zij weer tot leven komen.” ’ Zo sprak ik tegen de windrichtingen, zoals Hij mij had opgedragen en de lichamen begonnen te ademen, zij kwamen tot leven en stonden op: een onafzienbare menigte. Toen vertelde Hij mij wat dit visioen betekende. ‘Deze beenderen,’ zei Hij, ‘stellen alle inwoners van Israël voor. Zij zeggen: “Onze beenderen zijn uitgedroogd, er is geen hoop meer, het is met ons gedaan.” Maar vertel hun dat de Oppermachtige HERE zegt: “Mijn volk, Ik zal uw graven van ballingschap openen en u weer laten opstaan, zodat u kunt terugkeren naar het land Israël. Uiteindelijk zult u, mijn volk, dan weten dat Ik de HERE ben. Ik zal mijn Geest in u laten wonen en u zult leven en terugkeren naar uw vaderland. Dan zult u erkennen dat Ik, de HERE, precies heb gedaan wat Ik u had beloofd.” ’

Ezechiël 37:1-14 BasisBijbel (BB)

De Geest van God kwam over mij. Hij nam mijn geest mee en zette mij neer in een dal. Het dal lag vol met de botten van mensen. Hij liet mij in het hele dal rondlopen. Overal in het dal lagen botten op de grond. Ze waren helemaal kaal en verdroogd. De Heer zei tegen mij: "Mensenzoon, kunnen deze botten weer levend worden?" Ik zei: "Heer, alleen U weet dat." Toen zei Hij tegen mij: "Profeteer tegen deze botten: Luister, verdroogde botten, naar wat de Heer zegt. Dit zegt de Heer tegen jullie: Ik blaas weer leven in jullie. Ik maak jullie weer levend. Ik zal jullie weer bedekken met spieren, vlees en huid. En Ik zal weer leven in jullie blazen, zodat jullie weer levend worden. Dan zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben." Ik profeteerde dit tegen de botten, zoals de Heer mij had gezegd. Terwijl ik tegen de botten sprak, hoorde ik een gerommel. Ik zag dat de botten begonnen te bewegen! Botten die bij elkaar hoorden, kwamen bij elkaar en vormden geraamten. Ik bleef kijken en zag dat er spieren, vlees en huid op kwamen. Maar er was nog geen leven in. Toen zei de Heer tegen mij: "Profeteer tegen de levensgeest, mensenzoon. Zeg: Dit zegt de Heer: Kom uit de vier windrichtingen, levensgeest, en blaas in deze doden. Dan zullen ze weer levend worden." Ik profeteerde dit, zoals Hij mij had bevolen. En de levensgeest kwam in hen. Ze werden weer levend en stonden op. Het was een geweldig grote menigte. Daarna zei de Heer tegen mij: "Het volk Israël is als deze botten. Ze zeggen: 'We voelen ons dood en verdroogd. Al onze hoop is verdwenen. Het is afgelopen met ons.' Profeteer nu tegen hen: Dit zegt de Heer: Let op! Ik open jullie graven en zal jullie uit je graf laten opstaan. Mijn volk, Ik zal jullie terugbrengen naar het land Israël. Mijn volk, Ik zal jullie graven openmaken en jullie eruit halen. Dan zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben. Ik zal mijn Geest in jullie blazen, zodat jullie weer levend worden. En Ik zal jullie weer naar je land brengen. Jullie zullen beseffen dat Ik doe wat Ik heb gezegd."

Ezechiël 37:1-14 Herziene Statenvertaling (HSV)

De hand van de HEERE was op mij, en de HEERE bracht mij in de geest naar buiten en zette mij neer, midden in een vallei. Die lag vol beenderen. Hij deed mij er aan alle kanten omheen gaan. En zie, er lagen er zeer veel op de grond van de vallei, en zie, ze waren zeer dor. Hij zei tegen mij: Mensenkind, zullen deze beenderen tot leven komen? En ik zei: Heere HEERE, Ú weet het! Toen zei Hij tegen mij: Profeteer tegen deze beenderen en zeg tegen hen: Dorre beenderen, hoor het woord van de HEERE. Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen. Ik zal pezen op u leggen, vlees op u doen komen, een huid over u heen trekken, en geest in u geven, zodat u tot leven komt. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben. Toen profeteerde ik zoals mij geboden was, en er ontstond een geluid zodra ik profeteerde, en zie, een gedruis! De beenderen kwamen bij elkaar, elk been bij het bijbehorende been. En ik zag, en zie, er kwamen pezen op, er kwam vlees op en Hij trok er een huid overheen, maar er was geen geest in hen. Hij zei tegen mij: Profeteer tegen de geest, profeteer, mensenkind! Zeg tegen de geest: Zo zegt de Heere HEERE: Geest, kom uit de vier windstreken en blaas in deze gedoden, zodat zij tot leven komen. Ik profeteerde zoals Hij mij geboden had. Toen kwam de geest in hen en zij kwamen tot leven. Zij gingen op hun voeten staan, een zeer, zeer groot leger. Toen zei Hij tegen mij: Mensenkind, deze beenderen zijn heel het huis van Israël. Zie, ze zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn afgesneden! Profeteer daarom, en zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk. Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten. Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid